De Petruskerk is een vroeg voorbeeld van de romanogotische periode van Groningen en is rond het jaar 1280 in gebruik genomen. Restauraties van de kerk in de 18e eeuw zijn op zorgvuldige wijze geschied. De pleisterlaag uit de 19e eeuw is bij een latere restauratie weer verwijderd.
Opvallend in het interieur zijn de achtribbige koepelgewelven in het schip en in het koor van de kerk. De meeste houten elementen in het interieur van de kerk zijn afkomstig uit de 18e eeuw m.u.v. de 17e eeuwse drostenbank. De koorafsluiting is in 1709 ontworpen door de Groninger stadsbouwmeester Allert Meijer . De preekstoel is in 1736 ontworpen door Casper Struiwig. Verder is er de prachtige lessenaar (ambo) in Rococo-stijl, gesitueerd op het doophek, vervaardigd in 1770.
Sinds een jaar staat er in het koor van de kerk een tweede orgel. Het instrument is particulier bezit en vervaardigd door de firma Jones uit Londen in 1844. Het is afkomstig uit Devonshire, Engeland.
Het orgel
Het orgel werd gebouwd in de jaren 1793-1795 door F.C. Schnitger & H.H. Freytag. Het was eigenlijk de bedoeling om het nieuwe orgel te laten bouwen door A.A. Hinsz, maar door zijn overlijden in 1785 moesten de plannen worden gewijzigd.
Schitger en Freytag doorbreken met de orgelkas de traditionele vormentaal en kiezen voor de actualiteit van een classicistisch ontwerp, passend in de meubelstijl van het laatste kwart van de 18e eeuw, de Louis XVI-stijl. Het instrument kan met 28 registers en rugwerk gezien worden als de laatste grote vertegenwoordiger van de roemruchte traditie van de Groningse orgelbouw van de 18e eeuw.